top of page

Politiek vergroot je comfortzone!

Bijgewerkt op: 13 mrt. 2020

WAAROM HET BURGERAMENDEMENT EEN KANS VERDIENT.

Polarisatie, politieke partijen die leeglopen, laag vertrouwen in ‘Den Haag’ en steeds minder mensen die gaan kiezen. De kloof tussen burger en politiek neemt toe. Een vraag die mij als betrokken burger daarom al een tijdje bezighoudt is waarom politieke- en bestuurlijke vernieuwingen maar zo mondjesmaat en langzaam tot stand komen. En dan bedoel ik vernieuwingen die een efficiëntere overheid tot doel hebben én die de democratie beter willen verankeren in de maatschappij.

Niks nieuws onder de zon?

De wens naar vernieuwing is zeker niet nieuw en er zijn ideeën genoeg. Door de jaren (en zelfs decennia) heen zijn er meerdere commissies ingesteld om naar instrumenten te zoeken om de kloof tussen burger en politiek te dichten. De meest recente – op initiatief van beide Kamers – is van de Staatscommissie parlementair stelsel onder leiding van Johan Remkes[1] die op 13 december 2018 een adviesrapport lanceerde met de titel 'Lage drempels, hoge dijken'[2] met daarin een advies over de noodzaak van veranderingen in het parlementaire stelsel en de parlementaire democratie.

Ook de commissie Remkes constateert in haar adviesrapport een afstand tot de burger en de achterban en spreekt van een eliteparadox. Volgens de commissie zijn er aanpassingen nodig omdat het huidige parlementaire stelsel onvoldoende in staat is om een aanzienlijke groep burgers inhoudelijk te vertegenwoordigen en te voorzien in de grote behoefte van burgers aan participatie. Het rapport constateert 36 problemen op representatieniveau, 23 op weerbaarheidsniveau en 24 op ‘de Tweede Kamer als herkenbare en invloedrijke volksvertegenwoordiging’. De urgentie is hoog zou je zo denken!

Tot mijn (wellicht naïeve) verbazing las ik onlangs op de website van het Montesquieu Instituut[3]het volgende, na de bespreking van het adviesrapport op 11 februari jl. in de Eerste Kamer: ‘De kans dat het rapport van de Staatscommissie een zelfde lot wacht als dat van eerdere commissies is na gisteren nog iets groter geworden. Ook voor de staatscommissies-Cals/Donner i en -Biesheuvel i en de Commissie-De Koning i gold dat het allemaal 'bergen waren die 'een muis baarden'. En de enige motie die op 11 februari werd aangenomen ging ‘over het zetten van een volgende stap voor het zomerreces van 2020’.

Waar te beginnen

Oké tijd voor een reality check. Den Haag stelt een commissie in omdat ze vernieuwen zo belangrijk vindt, er worden wederom veel argumenten vóór neergelegd in een adviesrapport en vervolgens is het enige waar ze het over eens kunnen worden na 1,5 jaar dat het tijd is voor ‘een volgende stap’? Is die erkenning er dan eentje voor de bühne? Of is de problematiek zo groot dat ze niet weten waar ze moeten beginnen? En misschien ook nog wat koudwatervrees?

Hoe dicht je het gat van burgers (met een grote afstand) tot de politiek? Commissie Remkes stelt dat Nederlanders ook over sommige wetten zélf iets moeten kunnen zeggen. Ook stelt de commissie dat de Tweede Kamer vaker zelf onderzoek in de samenleving moet gaan doen en dat zij daarbij extra ondersteuning moet krijgen. Dit roept om nieuwe instrumenten die een brug kunnen vormen tussen Den Haag en die burgers meer inspraak geven en tegelijkertijd de politiek begrijpelijker maken.

Het burgeramendement Op dit moment hebben burgers een aantal instrumenten (naast de verkiezingen) om direct invloed uit te oefenen op de democratie. Ze kunnen een petitie opstellen om op bestaand beleid te reageren, maar zijn afhankelijk van de Kamer(commissie) of die er daadwerkelijk iets mee gaat doen. Via Internetconsultatie kunnen burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties hun ideeën kenbaar maken over wetsvoorstellen. Wat er met de input gebeurt is vaak onduidelijk. Ook is er de mogelijkheid tot een burgerinitiatief dat gericht is op het maken, wijzigen of intrekken van een wettelijke regeling dan wel op het te voeren regeringsbeleid. Voorwaarde is wel dat het onderwerp niet in de afgelopen 2 jaar is besproken in de Kamer en er zijn specifieke eisen voor indiening; oftewel hoge drempels zo blijkt ook uit het feit dat het vorig jaar maar twee keer is ingezet.[4]


In november 2019 kwam Tweede Kamerlid Joost Sneller (D66) met een initiatief voor een nieuw instrument met de intentie om een brug te slaan tussen politiek en burger: het burgeramendement. Met een burgeramendement kan iedereen het initiatief nemen om concrete wijzigingen van een wetsvoorstel voor te stellen aan de Tweede Kamer en daarmee invloed uitoefenen tijdens het wetgevingsproces. In tegenstelling tot de andere instrumenten mag de indiener zelf in de Kamer zijn amendement komen toelichten. Om een amendement te kunnen indienen zijn 70.000 handtekeningen nodig (gelijk aan het aantal stemmen van een Tweede Kamerzetel) én een Tweede Kamerlid die het amendement wil indienen, aangezien dat recht op dit moment alleen hen toevalt.[4]

Ik denk dat het burgeramendement wel eens de potentie zou kunnen hebben om een brug te slaan. Dit ligt allereerst aan de timing van het instrument. Het is mogelijk voor burgers om tijdens het wetgevingsproces – wanneer er overleg en discussie is – inhoud en mening in te brengen. Daarmee combineer je de kennis van de politiek met de kennis uit de maatschappij waardoor meer nuancering tijdens het proces mogelijk is én inhoudelijke verdieping. Dit is prettiger dan achteraf alleen maar ja of nee te kunnen zeggen zonder nuancering. Ten tweede geldt voor het burgeramendement niet de eis dat het onderwerp de afgelopen twee jaar niet in de kamer besproken mag zijn, wat sneller inspelen op actuele issues mogelijk maakt.

Wat mij tevens prettig lijkt voor de Kamerleden zelf, is dat door het aantal benodigde stemmen er meer sprake is van een bundeling van meningen in plaats van individuele burgers of belangengroeperingen die meestal Kamerleden (allemaal) apart benaderen via email of brieven. De hoeveelheid aan mails maakt het werken van Kamerleden er niet makkelijker op en werkt vertragend. Tevens moet het duidelijk zijn, zoals dat gebruikelijk is bij alle amendementen, wat er met de inbreng is gebeurd. Want dat is ook een van de gehoorde klachten bij het huidige instrumentarium: dat het vaak onduidelijk blijft wat er met de inbreng is gebeurd.

De crux is politieke wil Bij het introduceren van nieuwe instrumenten wordt terecht de vraag gesteld ‘wat het toevoegt’ op de bestaande. In dit geval is dat omdat bestaande instrumenten niet goed werken of omdat ze óf te vrijblijvend zijn óf te rigide waardoor de beoogde directe invloed van de burger beperkt is. Daarbij verlangen deze instrumenten dat de burger naar de politiek toekomt terwijl mijns inziens de politiek de bruggenbouwer moet zijn. Zij moeten naar de mensen toe en dan is het openstellen ‘van de eigen woonkamer’ tijdens het behandelen van wetsvoorstellen een goed middel.

Vervolgens is daadwerkelijk gehoor geven belangrijk. Het initiatiefvoorstel gaat uit van ‘mogelijke teleurstellingen’. Dit betekent dat nadat je 70.000 handtekeningen hebt opgehaald, het amendement door niemand van de Kamerleden wordt overgenomen. Maar hoe goed luister je als Volksvertegenwoordiger dan echt naar de burger en je achterban? En waarom nu al deze mogelijke ‘ontsnappingsclausule’ inbouwen?

Om vervolgens echt succesvol te kunnen zijn, is het beantwoorden van de vraag hoe het instrument daadwerkelijk gebruikt kan worden door de doelgroep ‘mensen die ver af staan van de politiek’. Heldere informatie over wetgevingsprocessen en de inhoud van wetten is daarbij essentieel. De huidige websites en processen voldoen dan niet want die zijn vooral gericht op mensen die in de politiek werken of al hun weg naar de politiek kennen. Actiever naar die doelgroep toegaan is hierbij een vereiste.

Maarten Stremler (docent constitutioneel recht aan Maastricht University) vroeg zich onlangs in zijn blog[5]af “[…] of het burgeramendement wel past binnen onze parlementaire democratie […]. […] “In Nederland stellen burgers door middel van verkiezingen volksvertegenwoordigers aan die geacht worden een zorgvuldige belangenafweging te maken bij het opstellen en vaststellen van wetten. Weliswaar is het burgeramendement een adviserend en geen besluitvormend instrument, maar het is wel gericht op meer directe invloed voor burgers”. Het probleem is nu net, dat alleen verkiezingen niet meer als voldoende democratisch worden ervaren én het oude instrumentarium niet meer voldoet in de dynamiek van de huidige maatschappij. Er is juist nieuw instrumentarium nodig die voor meer directe invloed van de burger zorgen (zoals ook aangegeven in het rapport van de commissie Remkes) om daadwerkelijk van een parlementaire democratie anno 2020 te kunnen spreken. Een politicus die in deze democratie bruggen wil bouwen gaat naar de mensen toe, haalt daar informatie en probeert nieuwe dingen in plaats van de burger in het heersende systeem te proppen.

Kans Het burgeramendement is een kans voor burger én politiek om samen aan de slag te gaan met democratische vernieuwing. Ook voor politici die wat wantrouwig staan tegenover directe inspraak. Het is een manier om je achterban meer aan je te binden door de meer directe dialoog op het juiste moment: tijdens het wetgevingsproces. Dus Den Haag, gun jezelf de ruimte om het uit te proberen en sabel het niet gelijk neer met argumenten vanuit ‘de oude wereld’. Zoek oplossingen voor de mitsen en maren en gebruik deze niet om een nieuw voorstel meteen af te schieten voordat het goed en wel is besproken. Zie het als leermiddel om een brug te bouwen naar de nieuwe wereld waar zoveel behoefte aan is.

Binnenkort wordt het burgeramendement verder besproken in de Kamer. Een kans voor het vergroten van de politieke comfortzone en gelijktijdig ‘een eerste volgende stap’ van politieke vernieuwing. Waarom wachten tot de zomer….


Eveline Scheres Expert in transities, beïnvloeding en het vergroten van de comfortzone


159 weergaven0 opmerkingen
bottom of page